florerend
Uiterlijk
- flo·re·rend
vervoeging van: | floreren |
verbogen vorm: | florerende |
florerend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | florerend | florerender | florerendst |
verbogen | florerende | florerendere | florerendste |
partitief | florerends | florerenders | - |
florerend
- van iets of iemand dat hij zich goed ontwikkeld, dat hij gezond is, dat het goed gaat
- Brancheorganisatie BOVAG wijt de huidige stijging aan de florerende economie. ,,Een motor is voor veel mensen toch een luxe product. Bij hoogconjunctuur liggen de verkopen beduidend hoger’’, vertelt woordvoerder Tom Huyskens. [1]
- Een van de achterliggende oorzaken van de florerende theaterbusiness is het almaar toenemende toerisme in New York. Ongeveer 63 procent van de theaterbezoekers is toerist. Daarnaast was er op Broadway met 72 shows ontzettend veel keus voor de theaterliefhebber. [2]
1. van iets of iemand dat hij zich goed ontwikkeld, dat hij gezond is, dat het goed gaat
- Het woord florerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia David Bremmer 13-05-19 Nederland telde nog nooit zoveel motorrijders
- ↑ Tubantia 31-05-19 Theaters op Broadway zijn hot en booming