exporteur
Uiterlijk
- ex·por·teur
- Naamwoord van handeling van exporteren met het achtervoegsel -eur [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | exporteur | exporteurs |
verkleinwoord | exporteurtje | exporteurtjes |
de exporteur m
- (beroep) iemand die goederen exporteert
- Het woord exporteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exporteur" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ exporteur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be