entornar
Uiterlijk
- en·tor·nar
entornar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
entornar |
entornaba |
entornado |
volledig |
- overgankelijk op een kier zetten (van deur)
- half sluiten (van ogen)
- entornar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española