Naar inhoud springen

enigst

Uit WikiWoordenboek
  • enigst
  • afgeleid van  enig bn  met het achtervoegsel -st
    • [B] benadrukte vorm van  enig bn  "uniek", waarbij de overtreffende trap in feite geen betrekking heeft op het eenmaal voorkomen (dat blijft één keer) maar vooral aandacht wil vestigen op het ontbreken van andere gevallen die er hadden kunnen zijn [1] [2] [3]
      Als het niet de bedoeling is extra nadruk te leggen op het ontbreken van andere gevallen, is het in standaardtaal "enig", hoewel dan in spreektaal toch vaak "enigst" wordt gebruikt. Maar het woord wordt vanouds juist vaak in die nadrukkelijke betekenis gebruikt: die is veel gangbaarder dan "leukst, aardigst of schattigst".

enigst

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van enig: leukst, aardigst of schattigst
     Alleen als die jurk van alle enige jurken echt de énigste jurk is misschien.[4]
stellend
onverbogen enigst
verbogen enigste

[B] enigst

  1. waarvan er maar één is
     Een half jaar geleden is m'n moeder gestorven. (…) Familie had ze niet meer. Ze was enigst kind en ik ook. En ik heb haar ook als enigst kind begraven, helemaal alleen in de enigste volgauto.[5]
     Ja, wond of heel; verhef, of druk mij neer:
    'k aanbid Uw wil, hoe duister in mijn ogen:
    ik offer me op, en zwijg, en wens niet meer:
    'k berust in U, zie daar mijn enigst pogen!
    [6]
74 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[7]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2024 Weblink bron “Enigste / enige” op taaladvies.net
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2024 Weblink bron
    Redactie Onze Taal
    Vraag en antwoord : Is overbodiger mogelijk? in: Onze Taal., jrg. 58 nr. 7/8 (juli/augustus 1989), Genootschap Onze Taal, Den Haag, p. 117
  4. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2024 Weblink bron
    Amanda Winkelman
    “Dit zijn de meest gemaakte én irritantste taalfouten” (25 november 2023) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2024 Weblink bron “Vroeger kon je lachen.” (1977), De Arbeiderspers, Amsterdam, ISBN 9029512016, p. 85
  6. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2024 Weblink bron Gebed (1796) in:
    Willem Bilderdijk (ed. Peter van Zonneveld)
    Leven, ach! Wat zijt gij toch? (2006), Athenaeum / Polak & Van Gennep, Amsterdam, ISBN 9025303307
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be