dumming
Uiterlijk
- dum·ming
- Afleiding van het Noorse woord dum.
dumming m
- (informeel), (scheldwoord) beotiër, botteri, domkop, dommerik, domoor, eend, ezelsveulen, imbeciel, otter, ottertje, stomkop, stommerd, stommeling, stommerik, uil
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | dumming | dummingen | dumminger | dummingene |
genitief | dummings | dummingens | dummingers | dummingenes |
- dumrian, dusting, dåre, fjols, galning, gærning, raring, teiting, tomsing, tosk, tufs, tullebukk, tulling, tøysekopp, tåpe
- dum·ming
- Afleiding van het Noorse woord dum.
dumming m
- (informeel), (scheldwoord) beotiër, botteri, domkop, dommerik, domoor, eend, ezelsveulen, imbeciel, otter, ottertje, stomkop, stommerd, stommeling, stommerik, uil
- een stom of doofstom persoon
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | dumming | dummingen | dummingar | dummingane |
genitief |
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 7
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Noors
- Informeel in het Noors
- Scheldwoord in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 7
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nynorsk
- Informeel in het Nynorsk
- Scheldwoord in het Nynorsk