Naar inhoud springen

drastisch

Uit WikiWoordenboek
  • dras·tisch
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen drastisch drastischer
verbogen drastische drastischere
partitief drastisch drastischers -

drastisch

  1. doelgericht zeer ingrijpend
    • De regering nam drastische maatregelen om tegen te gaan dat de vogelgriep zich verspreidde. 
  2. snel en fors
    • De drastische achteruitgang van het ledental in de laatste decennia noopt tot herbezinning. [3]
     Hierdoor begon ik steeds vaker na te denken over hoe ik mijn vaste lasten drastisch zou kunnen verlagen, in het bijzonder de hypotheekschuld die als een molensteen aan mijn nek hing.[4]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


drastisch

  1. drastisch