doorheen
Uiterlijk
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | doorheen | |
persoonlijk | erdoorheen | |
aanwijz. | nabij | hierdoorheen |
veraf | daardoorheen | |
vragend/betrekk. | waardoorheen |
- door·heen
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1]
- samenstelling van door en heen [2]
doorheen
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: geheel door
- ▸ Met waterverf schilderde ik het gelige landschap waar ik de afgelopen dagen doorheen was gekomen.[3]
- erdoorheen: Hij was er nog niet geheel doorheen, toen het fluitsignaal klonk.
(scheidbaar)
doorheen
- geheel door
- In een oud warenhuis loop je doorheen de geschiedenis van het beeldverhaal in Belgie [4]
- Door alle tijden heen.
- In het noorden van het taalgebied meestal gescheiden. De Taalunie erkent alleen het bijwoord.
- Het woord doorheen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorheen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "doorheen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ doorheen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ blz. 205, Wonen & leven in Brussel, van Piet Swimberghe, Jan Verlinde Illustraties van Jan Verlinde, Lannoo Uitgeverij, 1997 ISBN 9020928023, ISBN 9789020928020
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be