dodenmasker
Uiterlijk
- Geluid: dodenmasker (hulp, bestand)
- do·den·mas·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dodenmasker | dodenmaskers |
verkleinwoord | dodenmaskertje | dodenmaskertjes |
het dodenmasker o
- een afgietsel van het gelaat van een dood persoon, gewoonlijk gemaakt van was of gips
- ▸ Weintraub met zijn doodse gezicht, een dodenmasker, wasachtig, zo grauw en uitdrukkingsloos dat de andere aanwezigen er naar van worden en/of beginnen te twijfelen of ze misschien de timmerman moeten roepen voor kist nummer twee.[2]
- een (kunst)voorwerp dat het gelaat van een dode bedekt
- ▸ Het gouden dodenmasker van de Egyptische farao Toetanchamon is weer te zien voor het publiek. Bij een schoonmaakbeurt was de sik van het masker afgebroken[3]
1. een afgietsel van het gelaat van een dood persoon, gewoonlijk gemaakt van was of gips
- Het woord dodenmasker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “De week in beeld: chaos in Geldermalsen en spanning om Star Wars” (19-12-2015), NOS