desbaratar
Uiterlijk
- des·ba·ra·tar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
desbaratar |
desbarataba |
desbaratado |
volledig |
desbaratar
- onovergankelijk raaskallen, onzin uitkramen
- overgankelijk verwarren, in de war sturen
- verhinderen, verijdelen
- verkwanselen, verspillen
- desbaratar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española