dancing
Uiterlijk
- dan·cing
- In de betekenis van ‘dansgelegenheid’ voor het eerst aangetroffen in 1926 [1]
- pseudo-Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dancing | dancings |
verkleinwoord | dancinkje | dancinkjes |
de dancing m
- een gelegenheid waar men kan dansen
- De dancing was gisteravond gesloten.
- Het woord dancing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dancing" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dancing" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
dancing
- onvoltooid deelwoord van dance
dancing
- gerundium van dance
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 7
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoordsvorm in het Engels