contractie
Uiterlijk
- Geluid: contractie (hulp, bestand)
- con·trac·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samentrekking’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- afgeleid van het Franse contraction of daarvoor van het Latijn
- afgeleid van tractie met het voorvoegsel con-
- Naamwoord van handeling van contraheren met het achtervoegsel -tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contractie | contracties |
verkleinwoord |
de contractie v
- (medisch) samentrekking van orgaan of spieren
- Ongecontroleerde contractie van de beenspier.
- (taalkunde) het samentrekken van twee opeenvolgende woorden/klanken tot één enkele klank die van beide oorspronkelijke klanken kenmerken heeft
- "That's" en "don't" zijn een contractie van "That is" en "do not".
- [1] samentrekking ([2])
1. samentrekking van orgaan of spieren
- Het woord contractie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "contractie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "contractie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel con- in het Nederlands
- Achtervoegsel -tie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %