comprar

Catalaans

stamtijd
tegenw. tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
compro	comprava	comprat
1e vervoeging	volledig

Werkwoord

comprar

1. kopen

Antoniemen

• vendre

Portugees

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Latijnse comparāre.

comprar

1. kopen

   «Eu comprei uma casa.»

   Ik heb een huis gekocht.

Antoniemen

• vender

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• com·prar

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
comprar	compraba	comprado
	volledig

Uitspraak

• IPA: /kom'pɾaɾ/

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Latijnse comparāre.

Werkwoord

comprar

1. overgankelijk aankopen, kopen, aanschaffen, afnemen
2. omkopen

   «He comprado una casa.»

   Ik heb een huis gekocht.

Antoniemen

• vender

Verwante begrippen

• compra, comprador, compraventa

Synoniemen

• [1] adquirir
• [2] sobornar

Verwijzingen

• comprar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española