Naar inhoud springen

compiler

Uit WikiWoordenboek
  • com·pi·ler
  • afgeleid van het Engelse 'compiler' (met het voorvoegsel com-)
enkelvoud meervoud
naamwoord compiler compilers
verkleinwoord - -

de compilerm

  1. (informatica) computerprogramma dat een in een brontaal geschreven programma (broncode) vertaalt in een semantisch equivalent programma in een doeltaal (objectcode) (en meestal tegelijk met andere programma´s 'linkt')
50 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
compiler compilers

compiler

  1. (informatica) compiler


stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
compiler
compilais
compilé
eerste groep volledig

compiler

  1. (informatica) compileren