Naar inhoud springen

café

Uit WikiWoordenboek
Café in Condé-sur-l'Escaut
  • ca·fé
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kroeg’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1]. Etymologisch hetzelfde woord als koffie.
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord café cafés
verkleinwoord cafeetje cafeetjes

het caféo

  1. (horeca) een uitgaansgelegenheid waar men hoofdzakelijk dranken kan nuttigen
    • Zullen we nu naar het café gaan? 
     Ik zette er flink de pas in en na een tijdje begon ik bijna te rennen want ik kon de hamburgers al ruiken! ’s Ochtends om tien over negen viel ik het beroemde café binnen en zette met een zucht mijn rugzak op de grond.[3]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]


  • IPA: /ˈkæfeɪ/
enkelvoud meervoud
café cafés

café

  1. (horeca) café


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  café     le café     cafés     les cafés  

café m

  1. (horeca) café
  2. (drinken) koffie


enkelvoud meervoud
naamwoord café cafees
verkleinwoord

café

  1. (horeca) café; een uitgaansgelegenheid waar men dranken kan nuttigen


enkelvoud meervoud
café cafés

café m

  1. (drinken) koffie


enkelvoud meervoud
café cafés

café m

  1. (horeca) café
  2. (drinken) koffie
  3. koffieboom
  4. koffieboon


enkelvoud meervoud
naamwoord café cafees
verkleinwoord

café

  1. (horeca) café; een uitgaansgelegenheid waar men dranken kan nuttigen