buitenkans
Uiterlijk
- Geluid: buitenkans (hulp, bestand)
- bui·ten·kans
- In de betekenis van ‘onverwachte kans’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- samenstelling van buiten en kans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenkans | buitenkansen |
verkleinwoord | buitenkansje | buitenkansjes |
- een onverwachte, maar heel goede mogelijkheid
- Deze buitenkans moet je niet laten lopen, maar met beide handen aangrijpen!
- Het woord buitenkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buitenkans" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "buitenkans" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be