brus
Uiterlijk
- brus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brus | brussen |
verkleinwoord | brusje | brusjes |
- (familie) een ander kind van dezelfde ouders, m.n. wanneer diegene zorgtaken op zich neemt
- De gehandicapte Anna heeft drie brussen die voor haar zorgen.
1. een ander kind van dezelfde ouders (zonder de connotatie met zorg)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord brus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- IPA: /brʊs/
- brus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | brus | brusy |
genitief | brusu | brusů |
datief | brusu | brusům |
accusatief | brus | brusy |
vocatief | bruse | brusy |
locatief | brusu / bruse | brusech |
instrumentalis | brusem | brusy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
brus
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord brousit
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Familie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch