bruiswater

Nederlands

bruiswater

Uitspraak

• Geluid:  bruiswater    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bruis·wa·ter

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bruisen ww  en  water zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bruiswater	bruiswaters
verkleinwoord	bruiswatertje	bruiswatertjes

Zelfstandig naamwoord

het bruiswater o

1. gewoon leidingwater, waarin koolzuurgas (kooldioxide) onder druk is opgelost

   • De gemalen bast van de cinchonaplant (ook wel kinine of jezuïetenpoeder genoemd) bood uitkomst, maar smaakte vreselijk bitter. Door het aan te lengen met suiker en bruiswater was het beter te doen, en soldaten kregen een rantsoen gin om het verder te veraangenamen. 
   • Het bruiswater dat we bestellen wordt een eindje verderop gezet en vervolgens niet bijgeschonken. Zelf maar even halen dan? 

Synoniemen

• sodawater, spuitwater, gazeuse, spa rood

Antoniemen

• plat water

Vertalingen

    1.   

Engels: soda water (en)

Gangbaarheid

• Het woord bruiswater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.