brokaat
Uiterlijk
- bro·kaat
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘zware zijden stof, veelal met gouddraad geborduurd’ voor het eerst aangetroffen in 1612 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brokaat | |
verkleinwoord |
het brokaat o
- zijdeweefsel met ingeweven, meestal grote figuren, vaak met goud- of zilverdraad doorweven
- Schitterende details gaan verscholen in met een eenvoudig stipje wit oplichtende parels in haren, in motieven op jurken, in veren van waaiers. Onbetwiste meester hierin is de Bergamese kunstenaar Giovanni Moroni. Zijn portret van de aristocratische Isotta Brembati (1552-1553) is een topstuk. Het is eigenlijk niet zozeer een portret van Isotta, als wel een spectaculair vertoon van vaardigheid van de schilder in het weergeven van stof. Isotta’s jurk van goudgeel en groen brokaat is net zo goed een waterval, een rotslandschap, een abstract veld van lijn en kleur, als ja: een peperdure jurk.[4]
- Het echte onderzoek naar het bijzondere kledingstuk uit het Texelse scheepswrak moet nog beginnen, maar De Groot kan wel iets zeggen. „Het is van zijde en bestaat uit een bovenlijf met een sluiting aan de voorkant en een openvallende rok. Dat betekent dat er nog een kledingstuk onder gedragen moet zijn. Het gebruik van veel metaaldraad, waarschijnlijk zilver, duidt op een adellijke eigenaar. Als het brokaat was geweest, gouddraad dus, zouden we zeker aan hofdracht hebben gedacht.” Nu is nog onzeker wie het kledingstuk heeft gedragen. Er is ook een boek opgedoken met het wapen van de Stuarts, de familie die Engeland en Schotland verenigde en regeerde van 1603 tot 1714. Het Rijksmuseum onderzoekt schilderijen uit die tijd om te kijken of daarop iemand een vergelijkbare japon draagt, zegt De Groot.[5]
1. zijdeweefsel met ingeweven, meestal grote figuren, vaak met goud- of zilverdraad doorweven
- Het woord brokaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brokaat" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "brokaat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ brokaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Lucette ter Borg 15 februari 2017
- ↑ NRC Theo Toebosch 16 april 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be