Naar inhoud springen

britisk

Uit WikiWoordenboek
  • bri·tisk
  • Noors bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -isk
Naar frequentie 4750
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud britisk mer britisk mest britisk
o enkelvoud britisk
meervoud britiske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
britiske mer britisk mest britiske

britisk

  1. (demoniem) Brits
    «En tredjedel av den britiske befolkningen har en digital radio i dag - men få har det i bilen.»
    Eén derde van de Britse bevolking heeft vandaag de dag een digitale radio, maar slechts weinig mensen hebben er één in de auto.


  • bri·tisk
  • Nynorsk bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -isk
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud britisk meir britisk mest britisk
o enkelvoud britisk
meervoud britiske
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
britiske meir britisk mest britiske

britisk

  1. (demoniem) Brits