bolhoed

Een bolhoed uit de twintigste eeuw.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bolhoed    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bol·hoed

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘hoofddeksel’ voor het eerst aangetroffen in 1939
• samenstelling van  bol  en  hoed 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bolhoed	bolhoeden
verkleinwoord	bolhoedje	bolhoedjes

Zelfstandig naamwoord

de bolhoed m

1. (hoofddeksel) ronde, bolvormige hoed

Synoniemen

• dophoed

Vertalingen

    1. hoed   

Duits: Melone (de) v Engels: bowler (en) Fins: knallihattu (fi) Frans: melon (fr) m

Italiaans: bombetta (it) v Spaans: sombrero de hongo (es) m Zweeds: kubb (sv) g, plommonstop (sv) o

Gangbaarheid

• Het woord bolhoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bolhoed" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.