board
Uiterlijk
- board
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bestuurslichaam’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | board | boards |
verkleinwoord | boardje | boardjes |
- (bouwkunde) plaatmateriaal gemaakt van kleine stukjes hout
- Soms weet een fabrikant een product gewoon in één keer op de goede manier op de markt te brengen, zoals Stanley Tools dat in 1936 deed met het Stanleymes. Het was bedacht om hardboard mee te snijden, maar het werd al snel een mes dat voor van alles en nog wat gebruikt zou worden.[4]
- (sport) op een surfplank gelijkend voorwerp
- Vijftien jaar geleden kwam ik tijdens een bedrijfsuitje toevallig terecht op de waterskischool van de broers die de eerste wakeboards uit Amerika importeerden. Zij vertelden enthousiast over de toen nieuwe sport: je staat op een soort kleine surfplank achter de boot en gebruikt de twee golven die tijdens het varen ontstaan als springplank om trucs te doen in de lucht. Een soort snowboarden op het water, ik was direct verkocht.[5]
- paneel
- bestuur (management-newspeak)
- KLM-topman Pieter Elbers werd donderdag gekozen tot lid van de board of governors van IATA. Dat klinkt iets prestigieuzer dan het is, het gezelschap bestaat uit dertig leden.[6]
vervoeging van |
---|
boarden |
board
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boarden
- Ik board.
- gebiedende wijs van boarden
- Board!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boarden
- Board je?
- Het woord board staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "board" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "board" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ board op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Christiaan Pelgrim NRC 25 juli 2014
- ↑ NRC
- ↑ Mark Duursma NRC 3 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: board (US) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
board | board |
board
board
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 79 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Fries
- Woorden in het Fries met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Fries