blusschuim

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  blusschuim    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• blus·schuim

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  blus zn  en  schuim zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	blusschuim
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het blusschuim o

1. schuim dat de brandweer gebruikt om branden te doven

   ▸ Bijzondere taferelen vandaag in Brussel: demonstrerende brandweerlieden zijn daar slaags geraakt met de politie. De gehelmde betogers spoten blusschuim naar de eveneens gehelmde ordetroepen, die op hun beurt waterkanonnen en traangas inzetten.

   ▸ Acht mensen hebben de ramp overleefd. Op de Indiaase televisie was onder meer te zien hoe een meisje van een jaar of zeven onder het blusschuim uit de wrakstukken werd gehaald. Ze is met zware brandwonden naar het ziekenhuis overgebracht.

Gangbaarheid

• Het woord blusschuim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.