bliezen
Uiterlijk
- blie·zen
vervoeging van |
---|
blazen |
bliezen
- meervoud verleden tijd van blazen
- Wij bliezen.
- Jullie bliezen.
- Zij bliezen.
- Wij bliezen.
- Het woord bliezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bliezen" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be