Naar inhoud springen

blauderscht aa

Uit WikiWoordenboek
  • blau·derscht aa

du blauderscht aa

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aablaudre

du blauderscht aa

  1. tweede persoon enkelvoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aablaudre