bima
Uiterlijk
- bi·ma
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bima | bima's (vernederlandst Hebreeuws) bimot (Hebreeuwse uitspraak) |
verkleinwoord |
de bima m
- (Jiddisch-Hebreeuws) verhoogd platform in de synagoge, waar de chazan staat en de Tora wordt voorgelezen
- bieme (Jiddisj)
- Het woord bima staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bima" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
7 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 10 %
- Prevalentie Vlaanderen 7 %