bijdehandje
Uiterlijk
- Geluid: bijdehandje (hulp, bestand)
- bij·de·hand·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijdehandje | bijdehandjes |
verkleinwoord |
het bijdehandje o
- een slim en brutaal meisje
- - „Jij bent echt een bijdehandje” zei mevrouw Van Delft tenslotte. Ik knikte vrolijk. Als je geen definieerbare persoonlijkheid meer hebt, is het altijd leuk om van een ander te horen wie je nu weer bent.[2]
- Het woord bijdehandje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ bijdehandje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Michiel Waaijer 23 oktober 2006