bijboog
Uiterlijk
- bij·boog
- samenstelling van bij bw en boog zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijboog | bijbogen |
verkleinwoord |
de bijboog m
- een extra, secundaire boog bij de regenboog
- ▸ Hoe breed is de boog van de regenboog en van de bijboog? en waar hangt dat van af?: Als je een regenboog ziet, zie je ook een bijboog maar je kan niet meten hoe breedt of hoe groot die zijn. Toch zou ik dat graag eens weten hoe breedt die zijn en waar dat eventueel van afhangt.[1]
- Het woord 'bijboog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijboog" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron prof.dr. Paul Hellings“Hoe breed is de boog van de regenboog en van de bijboog? en waar hangt dat van af?” (31 mei 2009), ikhebeenvraag.be
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be