bidon
Uiterlijk
- bi·don
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘blikken veldfles’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bidon | bidons |
verkleinwoord | bidonnetje | bidonnetjes |
de bidon m
- waterfles voor op de fiets
- De waterdrager deelde de door hem opgehaalde bidons uit aan zijn ploeggenoten.
- ▸ Op 10 juli 2019 bereikt la belle fille op haar racefiets zwoegend de top. Ze zou net als haar voorgangers uit de 17de eeuw ook wel een frisse duik willen nemen, maar voorlopig volstaan gulzige slokken uit haar bidon.[2]
- Het woord bidon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bidon" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bidon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
bidon m
- waterfles, waterkruik
- vat voor een vloeistof (water, melk, e.d.)
- (spreektaal) buik, pens
- «Chez Lulu on a rempli le bidon.»
- We hebben bij Lulu flink zitten bunkeren (letterlijk de buik gevuld) [2]
- «Chez Lulu on a rempli le bidon.»
- (spreektaal) gelul, geklets
- «L'astrologie, c’est (du) bidon.»
- Astrologie, da's flauwekul. [2]
- «L'astrologie, c’est (du) bidon.»
bidon
- (spreektaal) nep, niet echt
- «Vanessa a avoué que c'était une excuse bidon.»
- Vanessa gaf toe dat het een kutsmoes was. [2]
- «Vanessa a avoué que c'était une excuse bidon.»
- ↑ Weblink bron bidon in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
- ↑ 2,0 2,1 2,2 Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 27
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Achtervoegsel -on in het Frans
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans