bezaan

Een yawl met een bezaansmast

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bezaan    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·zaan

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘achterste gaffelzeil’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1480

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bezaan	bezanen
verkleinwoord	bezaantje	bezaantjes

Zelfstandig naamwoord

de bezaan v / m

1. (scheepvaart) de langsgetuigde, achterste mast van een zeilschip
2. (scheepvaart) het zeil in de achterste mast van een zeilschip

   • Met bezaan wordt vaak de complete mast met zeil bedoeld. 

Hyperoniemen

• [1,2] takelage, tuigage

Afgeleide begrippen

• [1] bezaansmast
• [2] bezaanstagzeil

Verwante begrippen

• [1] fokkenmast, kruismast
• [2] aap, fok, marszeil, stagzeil, topzeil

Vertalingen

    1. de achterste mast van een zeilschip   

Duits: Besanmast (de) m Engels: mizzenmast (en)

Frans: mât d'artimon (fr) m

    1. het zeil in de bezaansmast   

Duits: Besan (de) m Engels: mizzen (en), jigger (en)

Frans: voile d'artimon (fr) v

Gangbaarheid

• Het woord bezaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezaan" herkend door:

29 %	van de Nederlanders;
24 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.