betrekken/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van betrekken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | betrekken | te betrekken | ||||||||
toekomend | zullen betrekken | te zullen betrekken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben betrokken | te hebben betrokken | ||||||||
toekomend | betrokken zullen hebben | betrokken te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
betrekkend | betrokken | ev. betrek |
mv. verouderd betrekt |
betrekke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | betrek | betrekt | betrekt | betrekt | betrekt | betrekken | betrekken | betrekken | |||
verleden (o.v.t.) | betrok | betrok | betrok | betrok | betrok | betrokken | betrokken | betrokken | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal betrekken | zult/zal betrekken | zult/zal betrekken | zult betrekken | zal betrekken | zullen betrekken | zullen betrekken | zullen betrekken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou betrekken | zou betrekken | zou(dt) betrekken | zoudt betrekken | zou betrekken | zouden betrekken | zouden betrekken | zouden betrekken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb betrokken | hebt betrokken | hebt/heeft betrokken | hebt betrokken | heeft betrokken | hebben betrokken | hebben betrokken | hebben betrokken | |||
verleden (v.v.t.) | had betrokken | had betrokken | had betrokken | hadt betrokken | had betrokken | hadden betrokken | hadden betrokken | hadden betrokken | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal betrokken hebben | zal/zult betrokken hebben | zult/zal betrokken hebben | zult betrokken hebben | zal betrokken hebben | zullen betrokken hebben | zullen betrokken hebben | zullen betrokken hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou betrokken hebben | zou betrokken hebben | zou/zoudt betrokken hebben | zoudt betrokken hebben | zou betrokken hebben | zouden betrokken hebben | zouden betrokken hebben | zouden betrokken hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm betrokken worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt betrokken | er is betrokken | |||||||||
verleden | er werd betrokken | er was betrokken | |||||||||
toekomend | er zal betrokken worden | er zal betrokken zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou betrokken worden | er zou betrokken zijn | |||||||||
lijdende vorm betrokken worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | betrokken worden | betrokken te worden | ||||||||
toekomend | betrokken zullen worden | betrokken te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | betrokken zijn | betrokken te zijn | ||||||||
toekomend | betrokken zullen zijn | betrokken te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word betrokken | wordt betrokken | wordt betrokken | wordt betrokken | wordt betrokken | worden betrokken | worden betrokken | worden betrokken | |||
verleden (o.v.t.) | werd betrokken | werd betrokken | werd betrokken | werdt betrokken | werd betrokken | werden betrokken | werden betrokken | werden betrokken | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal betrokken worden | zult betrokken worden | zult betrokken worden | zult betrokken worden | zal betrokken worden | zullen betrokken worden | zullen betrokken worden | zullen betrokken worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou betrokken worden | zou betrokken worden | zou/zoudt betrokken worden | zoudt betrokken worden | zou betrokken worden | zouden betrokken worden | zouden betrokken worden | zouden betrokken worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben betrokken | bent betrokken | bent/is betrokken | zijt betrokken | is betrokken | zijn betrokken | zijn betrokken | zijn betrokken | |||
verleden (v.v.t.) | was betrokken | was betrokken | was betrokken | waart betrokken | was betrokken | waren betrokken | waren betrokken | waren betrokken | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal betrokken zijn | zult betrokken zijn | zult betrokken zijn | zult betrokken zijn | zal betrokken zijn | zullen betrokken zijn | zullen betrokken zijn | zullen betrokken zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou betrokken zijn | zou betrokken zijn | zou/zoudt betrokken zijn | zoudt betrokken zijn | zou betrokken zijn | zouden betrokken zijn | zouden betrokken zijn | zouden betrokken zijn |