beteren
Uiterlijk
- Geluid: betéren (hulp, bestand)
- Geluid: béteren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbetərə(n) / (3 lettergrepen)
- be·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beteren |
beteerde |
beteerd |
zwak -d | volledig |
betéren
- overgankelijk van een laag teer voorzien
- Zij beteerden de weg en verbeterden daarmee de toegang tot het park.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beteren |
beterde |
gebeterd |
zwak -d | volledig |
béteren
- overgankelijk verbetering aanbrengen met name in moreel opzicht
- Hij beloofde zijn leven te zullen beteren.
- Het woord beteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beteren" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ beteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %