besteken
Uiterlijk
- be·ste·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
besteken |
bestak |
bestoken |
klasse 4 | volledig |
besteken [2]
- steken op
- aanvallen
- voorzien
- versieren
- bepalen
- beschenken
- omkopen
- Het woord 'besteken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.