Naar inhoud springen
baste
- enkelvoud verleden tijd van bassen
- Ik baste.
- Jij baste.
- Hij, zij, het baste.
baste
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bastar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bastar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van bastar
-