bariton
Uiterlijk
- ba·ri·ton
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘mannenstem tussen bas en tenor’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bariton | baritons |
verkleinwoord | baritonnetje | baritonnetjes |
de bariton m
- (muziek) een mannenstem tussen bas en tenor
- Hij had een welluidende bariton.
- een man die een stem tussen bas en tenor bezit
- De beroemde bariton trok altijd volle zalen.
- (muziekinstrument) een koperen blaasinstrument
- alt, bas, contra-alt, tenor, mezzosopraan, sopraan
1. een mannenstem tussen bas en tenor
- Het woord bariton staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bariton" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bariton" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bariton op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be