bagno

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bagno    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bag·no

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘deportatieoord’ voor het eerst aangetroffen in 1824
• van het Italiaanse 'bad'

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bagno	bagno's
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het bagno o

1. (geschiedenis), (bouwkunde) gevangenis voor galeislaven

   • In 1531 was er, voor zover bekend, slechts één bagno in Algiers: dat van Barbarossa. Maar hun aantal groeide gestaag. Daar houden zij de "christengevangenen achter slot en grendel", schreef Miguel de Cervantes, die van 1575 tot 1580 in Algiers gevangen zat.  

2. (verouderd) overzees strafkamp met dwangarbeiders

   • Dat hare vassal-staten het niet deden heeft menig Hollandsch matroos, zuchtende onder 'tjuk der slavernij in 't bagno van Algiers, tot zijn schade ondervonden  

Anagrammen

• Gabon

Vertalingen

    1.   

Engels: house of correction (en)

Spaans: baño (es) m

Gangbaarheid

• Het woord bagno staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bagno" herkend door:

20 %	van de Nederlanders;
20 %	van de Vlamingen.

Italiaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈbaɲɲo/

Woordafbreking

• ba·gno

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud	meervoud
bagno	bagni

bagno m

1. bad
2. (vertrek) badkamer
3. (vertrek) toilet, wc
4. (zwemmen) (het) baden, (het) zwemmen

Afgeleide begrippen

   

bagno colorato bagno di colore bagno di fango bagno di fissaggio bagno di sabbia bagno di sangue bagno di schiuma bagno di sole bagno di sviluppo bagno di tintura bagno di vapore bagnomaria bagno penale bagno pubblico bagnoschiuma bagno turco costume da bagno sali da bagno scaldabagno schiuma da bagno stagione dei bagni vasca da bagno

Anagrammen

• Gabon