avalist
Uiterlijk
- ava·list
- uit het Frans, naamwoord van handeling van avaliseren met het achtervoegsel -ist[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avalist | avalisten |
verkleinwoord |
de avalist m
- (financieel) iemand die borg staat voor een wissel of cheque
- Het woord 'avalist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "avalist" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be