atjar
Uiterlijk
- at·jar
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘ingelegd zuur’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
- uit Indonesië [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | atjar | atjars |
verkleinwoord |
- (voeding) een Indonesisch gerecht: ingelegd zuur bestaande uit azijn, kool, wortel, tauge, komkommer en tomaat
- De nasi kan ook nog worden bestrooid met pinda’s, met fijngesneden bladselderij en/of, als u van pittig houdt, met ringetjes chilipeper. En uiteraard kan er kroepoek bij, of satésaus, of gebakken uitjes, of atjar, of een komkommersalade. Of allemaal natuurlijk, als u een more is more-type bent. Nasi lukt overigens het beste wanneer je koude rijst gebruikt. Kook die dus het liefst al een paar uur, of zelfs een dag van tevoren. Spreid hem na het koken uit op een platte schaal, zodat de korrels niet verder garen.[4]
- Het woord atjar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "atjar" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "atjar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ atjar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Janneke Vreugdenhil 11 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be