Naar inhoud springen

arkiv

Uit WikiWoordenboek


  • ar·kiv
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord archium, dat van het Griekse woord αρχείον (archeíon = regeringsgebouw) komt
Naar frequentie 16305
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   arkiv     arkivet     arkiv
arkiver  
  arkiva
arkivene  
genitief   arkivs     arkivets     arkivs
arkivers  
  arkivas
arkivenes  

arkiv, o

  1. archief
  2. archiefgebouw



  • ar·kiv
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord archium, dat van het Griekse woord αρχείον (archeíon = regeringsgebouw) komt
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   arkiv     arkivet     arkiv     arkiva  

arkiv, o

  1. archief
  2. archiefgebouw


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   arkiv     arkivet     arkiv     arkiven  
genitief   arkivs     arkivets     arkivs     arkivens  

arkiv, o

  1. archief