arglist
Uiterlijk
- arg·list
- In de betekenis van ‘boze bedoeling’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
- uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arglist | arglisten |
verkleinwoord | - | - |
- (juridisch) het plegen van bedrog of misleiding
- Volgens M. Antistius Labeo is arglist (dolus) iedere doortraptheid, leugen of kunstgreep, aangewend om een ander om de tuin te leiden, te misleiden of te bedriegen.[3]
1. het plegen van bedrog of misleiding
- Het woord arglist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "arglist" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "arglist" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ arglist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Cunabula iuris: elementen van het Romeinse privaatrecht.
J. E. Spruit
Kluwer, 2003
ISBN 9026841582, ISBN 9789026841583 - ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be