areaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  areaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• are·aal

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘gebied’ voor het eerst aangetroffen in 1918
• uit het Latijn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	areaal	arealen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het areaal o

1. gebied, oppervlakte

Verwante begrippen

• verspreidingsgebied

Hyponiemen

   

akkerbouwareaal bloemenareaal bosareaal fruitareaal glasareaal graanareaal landbouwareaal rietareaal rijstareaal tabaksareaal verspreidingsareaal wijnbouwareaal

Afgeleide begrippen

• areaalheffing

Vertalingen

    1.   

Engels: area (en)

Spaans: área (es) v

Gangbaarheid

• Het woord areaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "areaal" herkend door:

72 %	van de Nederlanders;
63 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.