arbeidsschuw
Uiterlijk
- ar·beids·schuw
- samenstelling van arbeid en schuw met het invoegsel -s-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | arbeidsschuw | arbeidsschuwer | arbeidsschuwst |
verbogen | arbeidsschuwe | arbeidsschuwere | arbeidsschuwste |
partitief | arbeidsschuws | arbeidsschuwers | - |
arbeidsschuw
- werken zoveel mogelijk mijdend
- Het woord arbeidsschuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "arbeidsschuw" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be