Naar inhoud springen

allesbeheersend

Uit WikiWoordenboek


  • al·les·be·heer·send
stellend
onverbogen allesbeheersend
verbogen allesbeheersende
partitief allesbeheersends

allesbeheersend

  1. van iets of iemand dat het alles controleert, bepaalt of beheerst
     Ik had mijn hondengezinnetje uitgebreid, maar hoewel ik erg veel van ze hield, konden zij mijn allesbeheersende verlangen moeder te zijn niet verdrijven.[1]
     "Het beeld dat oprijst is dat van een koloniale oorlog die steeds grimmiger en verbetener werd gevoerd en ook letterlijk allesbeheersend werd. Het behalen van een militaire overwinning werd maatgevend, naast het beperkt houden van eigen verliezen."[2]



  1. Victoria Holt
    “Bekentenissen van een koningin” (1968), Saga, ISBN 9788726484847
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 november 2024 Weblink bron “'Nederland gebruikte structureel extreem geweld in Indonesië, Den Haag keek weg'” (woensdag 16 februari 2022, 21:32), NOS