alleenvertegenwoordiger
Uiterlijk
- al·leen·ver·te·gen·woor·di·ger
- samenstelling van alleen en vertegenwoordiger zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alleenvertegenwoordiger | alleenvertegenwoordigers |
verkleinwoord |
de alleenvertegenwoordiger m [2]
- (beroep) persoon die als enige verkoper van een bepaald bedrijf optreedt in een bepaalde markt
- Het woord 'alleenvertegenwoordiger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.