aldoor
Uiterlijk
- al·door
- samenstelling van al en door
aldoor
- de hele tijd
- Hij ging aldoor door met fluiten, terwijl hem uitdrukkelijk gevraagd was te stoppen.
- Het leven is een aldoor komen en gaan van problemen.
- ▸ Ellis noch Leo vroeg waarom ze het op haar schoot legde, als een script; misschien waren ze er al aan gewend dat ze het aldoor bij zich had; of misschien vonden ze het vanzelfsprekend dat ze het boek erbij hield.[1]
- Het woord aldoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aldoor" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Amanda Block“De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be