Naar inhoud springen

affront

Uit WikiWoordenboek
  • af·front
  • Uit het Frans.[1] Voor de verdere etymologie, zie aldaar
enkelvoud meervoud
naamwoord affront affronten
verkleinwoord affrontje affrontjes

het affronto

  1. iets wat als beledigend/krenkend/kwetsend wordt ervaren
    • Hij beschouwt het als een affront. 
62 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[2]


  • af·front
vervoeging
onbepaalde wijs to  affront 
he/she/it  affronts 
verleden tijd  affronted 
voltooid
deelwoord
 affronted 
onvoltooid
deelwoord
 affronting 
gebiedende wijs  affront 

affront

  1. overgankelijk affronteren, beledigen, krenken, kwetsen
enkelvoud meervoud
affront affronts

affront

  1. belediging, krenking, kwetsing


  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   acteur     l'affront     affronts     les affronts  
vrouwelijk                        

affront m

  1. affront, belediging, kwetsing