Naar inhoud springen

adjacent

Uit WikiWoordenboek
  • Bekend sind begin 15 eeuw. Afkomstig van Latijn adjacens (adjacent-), het voltooid deelwoord van het werkwoord adjacere (= grenzen aan) met het voorvoegsel ad-.[1]
  • ad·ja·cent
stellend vergrotend overtreffend
adjacent - -

adjacent

  1. aangrenzend, aanliggend, aanpalend, belendend
    «The dialect is spoken in Amsterdam and adjacent areas.»
    Het dialect wordt gesproken in Amsterdam en aangrenzende gebieden.
  • adjacent to
  • adjacent angles
aangrenzende hoeken
  • to be adjacent to
grenzen aan
  1. adjacent, Online Etymology Dictionary


  enkelvoud meervoud
  mannelijk   adjacent adjacents
  vrouwelijk   adjacente adjacentes

adjacent

  1. aangrenzend, aanliggend, aanpalend, belendend