aanprijzing
Uiterlijk
- Geluid: aanprijzing (hulp, bestand)
- IPA: / ˈamprɛizɪŋ / (3 lettergrepen)
- aan·prij·zing
- Naamwoord van handeling van aanprijzen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanprijzing | aanprijzingen |
verkleinwoord |
de aanprijzing v
- het zeggen dat iets goed is en dat je het anderen aanbeveelt
- Aanprijzingen op voeding als ’rijk aan vezels en vitamine D’ terwijl het product barst van de suiker moeten worden verboden. De Europese consumentenorganisatie BEUC roept Brussel op EU-wetgeving te maken die een einde maakt aan misleidende gezondheids- en voedingsclaims.[2]
- Een ‘waargebeurd familieverhaal’: met deze aanprijzing afficheert Theater Utrecht de voorstelling Casino Nonstop, het ‘avondvullende’ debuut van de uit Noorwegen afkomstige regisseur Espen Hjort (1989).[3]
1.
- Het woord aanprijzing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 26 jan. 2018
- ↑ NRC Kester Freriks 18 september 2017