Naar inhoud springen

Tschunn

Uit WikiWoordenboek
  • Tschuun
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Tschunn der Tschunn
datief me Tschunn em Tschunn
accusatief en Tschunn der Tschunn

Tschunn, m

  1. (tijdrekening) juni
    «All zwee Yaahre in Oktower kumme deitsche Schtudente do un dann die naegschde Tschunn geh unsere Schtudente nooch Deitschland.»
    Om de twee jaar in oktober komen Duitse studenten naar hier en volgend jaar juni gaan onze studenten naar Duitsland.
Maanden in het Pennsylvania-Duits
Yenner Hanning
Harning
Febrewaar
Febreweri
Matz
Maerz
Marz
Abril
Abrill
Moi Tschunn
Tschuun
Tschulei Aagscht
Aaguscht
Augscht
Auguscht
September Oktower Nofember
November
Dezember
Diesember
Disember
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december