Leviet
Uiterlijk
Niet te verwarren met: leviet |
- Le·viet
- Herkomst: Hebreeuws (gangbare Nederlandse versie), letterlijk: volgens Gen. 29:34 verband met 'zich aansluiten' [1]
- afgeleid van Levi met het achtervoegsel -iet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Leviet | Levieten |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) (lid van) de uit Levi voortgekomen stam van Israël-2, zonder eigen gebied, met verschillende functies bij de tempel (o.a. Ex. 4:14, 32:26; incl. 'Levi' 99×: Gen. 29:34 , Ex. 1:2 , Num. 1:49 , Deut. 10:8 , Joz. 13:14 , Recht. 17:7 , 1 Kon. 12:31, Ez. 40:46 , Zach. 12:13, Mal. 2:4 , Ps. 135:20, Ezr. 8:15 , Neh. 10:40 , 1 Kron. 2:1 , 2 Kron. 20:14 ; Griekse vorm 3× in NT)
- (Jiddisch-Hebreeuws) meervoud daarvan: leden van de stam Levi met verschillende vooral niet-priesterlijke functies bij de tempel (254×: Ex. 6:25 , Lev. 25:32 , Num. 1:47 , Deut. 17:9 , Joz. 3:3 , 1 Sam. 6:15, 2 Sam. 15:24, 1 Kon. 8:4, Jes. 66:21, Jer. 33:18 , Ez. 43:19 , Ezra 1:5 , Neh. 3:17 , 1 Kron. 6:33 , 2 Kron. 5:4 )
- Hoofdlettergebruik: benaming persoon: Leviet; benaming functie: leviet
- Het woord Leviet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.