Damasceen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Damasceen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Da·mas·ceen

Woordherkomst en -opbouw

• van Damascus met het achtervoegsel -een

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Damasceen	Damascenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Damasceen m

1. (demoniem) een inwoner van Damascus, of iemand afkomstig uit Damascus

Verwante begrippen

Demoniemen bij Damascus in het Nederlands
inwoner: Damasceen, Damascener • inwoonster: Damasceense • bijvoeglijk: Damasceens, Damascener

Vertalingen

    1. een inwoner van Damascus   

Duits: Damaszener (de) m Engels: Damascene (en) Frans: Damascène (fr) m

Italiaans: damasceno (it) m, damaschino (it) m Latijn: Damascenus (la) m Spaans: damasceno (es) m

Gangbaarheid

• Het woord 'Damasceen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.